1. Voer een van de volgende stappen uit:

   • Een tabel regelgebonden maken: Klik op de positie waar u de tabel wilt weergeven.

     De tabel neemt de uitlijning van de alinea over, dus als de alinea links is uitgelijnd, kunt u de tabel niet centreren.

   • De tabel plaatsen zodat deze kan worden verplaatst: Klik ergens buiten de tekst, zodat er geen tekstinvoegpunt is.

     Na het toevoegen wordt de tabel ingesteld op 'Blijf op pagina', zodat u deze overal kunt plaatsen.

2. Klik op 'Tabel'  in de knoppenbalk en selecteer een tabellay-out of sleep een lay-out naar de pagina.

   Klik op de pijl-links of de pijl-rechts om meer stijlopties weer te geven.

3. Om in een cel te typen, klikt u op de cel en voert u de gewenste inhoud in.

4. Om de vormgeving van een tabel of de tabelcellen te wijzigen, gebruikt u de functies in de panelen 'Tabel', 'Cel', 'Tekst' en 'Orden' van het infovenster 'Opmaak'.

Om de tabel te verplaatsen, klikt u op de tabel en sleept u vervolgens uit de linkerbovenhoek naar de gewenste positie op de pagina.

Tabellen hebben een tijdelijke naam als plaatsaanduiding, zoals "Tabel 1". U kunt deze naam naar wens weergeven, wijzigen of verbergen. Elke tabel in een document moet een unieke naam hebben.

Voer een of meer van de volgende stappen uit:

• De tabelnaam weergeven of verbergen: Klik met de Control-toets ingedrukt op de cijferbalk links van rij 1 en kies 'Toon tabelnaam' of 'Verberg tabelnaam'.

  U kunt ook het aankruisvak 'Tabelnaam' in- of uitschakelen in het paneel 'Tabel' van het infovenster 'Opmaak'.

• De tabelnaam wijzigen: Klik driemaal op de naam en typ een nieuwe naam.

• Een rand om de tabelnaam weergeven: Schakel het aankruisvak 'Omtrek rond tabelnaam' in in het paneel 'Tabel' van het infovenster 'Opmaak'.

• Klik op de tabel, klik op in de linkerbovenhoek om de hele tabel te selecteren en druk vervolgens op de Delete-toets.