Lijnen en pijlen toevoegen

U kunt een rechte of kromme lijn toevoegen en vervolgens de vormgeving van de lijn wijzigen door de breedte (dikte) of kleur te wijzigen, of door verschillende eindpunten toe te voegen, zoals een pijl, cirkel of vierkant.

Een lijn toevoegen en wijzigen

  1. Klik op de knop 'Vorm'  in de knoppenbalk en klik vervolgens op een lijn.

    U kunt onder andere een rechte lijn met of zonder eindpunten kiezen, of een lijn met bewerkingspunten kiezen om een kromme lijn te maken.

  2. Klik in de buurt van het midden van de lijn en sleep de lijn naar de gewenste plek op de pagina.

  3. Sleep de grepen aan de uiteinden van de lijn om de lengte en de richting van de lijn te wijzigen.

    Bij kromme lijnen sleept u de groene stip om de boog te wijzigen.

  4. Klik in het paneel 'Stijl' van het infovenster 'Opmaak' op een lijnstijl boven in het paneel of gebruik de regelaars in het gedeelte 'Lijn' om een of meer van de volgende wijzigingen aan te brengen:

    • Lijntype: Kies een optie uit het venstermenu boven 'Eindpunten'.

    • Kleur: Klik in het linkerkleurenvak om een kleur te kiezen die bij de sjabloon past, of klik op het kleurenwiel om het venster 'Kleuren' te openen.

    • Dikte: Klik op de pijlen voor het veld rechts van de kleurregelaars.

    • Eindpunten: Kies opties uit de venstermenu's 'Eindpunten' om het linkereindpunt en het rechtereindpunt te wijzigen.

De curven en hoeken van een lijn wijzigen

U kunt een kromme lijn wijzigen om rechte hoeken of curven toe te voegen. Tijdens het wijzigen kunt u snel hoeken in curven veranderen en omgekeerd.

  1. Selecteer de lijn en klik op 'Orden' in het infovenster 'Opmaak'.

  2. Klik op de knop 'Curve' of 'Hoek' in het gedeelte 'Aansluiting'.

    Als u de knoppen niet ziet, selecteert u een lijn met een bewerkingspunt tussen de eindpunten.

  3. Sleep de groene stip om de positie van de hoeken of de curve te wijzigen.

Twee objecten door een lijn met elkaar verbinden

U kunt twee objecten met elkaar verbinden via een kromme lijn, een rechte lijn of een haakse verbindingslijn. Als u een van de objecten of beide objecten verplaatst, blijven ze door de lijn met elkaar verbonden.

  1. Selecteer de objecten en selecteer de optie 'Blijf op pagina' in het paneel 'Orden' in het infovenster 'Opmaak'.

  2. Kies 'Voeg in' > 'Lijn' > 'Rechte verbindingslijn' (uit het Voeg in-menu boven in het scherm).

    U kunt ook kiezen voor 'Kromme verbindingslijn' of 'Haakse verbindingslijn'.

  3. Om de hoeveelheid ruimte tussen de eindpunten te wijzigen, selecteert u de lijn en past u in het gedeelte 'Verbinding' de waarden voor 'Begin' en 'Einde' van 'Aansluiting' aan (in het paneel 'Orden' van het infovenster 'Opmaak').

U kunt een eindpunt van een verbindingslijn ook slepen naar een object dat is ingesteld op 'Blijf op pagina'. Een blauwe markering bij het object geeft aan dat de verbinding is gemaakt.

U kunt net als bij andere lijnen het uiterlijk van de verbindingslijn wijzigen door onder andere de breedte en kleur aan te passen.

U kunt een lijn bewaren als een aangepaste lijnstijl, zodat u deze later kunt toepassen op andere lijnen.